woensdag 16 maart 2011

Screening the Future (2): het verslag

De bijeenkomst Screening the Future 2011 was uitverkocht (zelfs overboekt, aldus Jan Müller van Beeld en Geluid in zijn openingswoord), en het ‘competence centre’ voor audiovisueel (AV) materiaal PrestoCentre is gelanceerd (zie foto in blog gisteren). Twee bomvolle dagen met goede sprekers, veel informatie en goede netwerkkansen. Voor ik verslag doe, een paar algemene indrukken.

Het audiovisueel domein

Het audiovisueel domein heeft nooit de luxe gekend van informatiedragers die jaren- of zelfs eeuwenlang meegaan en zonder machines bekeken kunnen worden. Migraties van het ene medium naar het andere zijn daarom niks nieuws, van nitraat naar acetaat, enzovoorts. Misschien dat daarom de spraakverwarring digitalisering/digitale duurzaamheid juist hier nog steeds hoogtij viert. Dat was te merken. Zelfs Commissievertegenwoordiger Javier Hernandez Ros trapte in de valkuil met zijn dia’s – en dat zal zichtbaar worden als die worden gepubliceerd op de site van PrestoCentre (link volgt). Daarom citeer ik meteen maar even Richard Wright van de BBC die het op dag 2 nog eens expliciet moest uitleggen: digitalisering is een eenmalige actie (omzetten van analoog naar digitaal), ‘digital preservation’ (duurzame toegankelijkheid) is een continu proces, een conserveringszorg ‘that never ends’.

p6Ook opvallend: dit is vooral een domein van mannen in pakken (het spijkerjack in de foto rechtsboven is van Mette van Essen van het Nationaal Archief). Dit is het terrein van grote instellingen als de BBC, de RAI (Italië), ORF (Oostenrijk) en INA (Frankrijk). Er heerst een zakelijke sfeer en dat merk je ook aan de aanpak van bepaalde onderwerpen, zoals risico-analyse. Dat wordt stevig en professioneel aangepakt (waarover later meer).

De VIPs: van Kranendonk en Hernandez Ros

De enige (!) vrouwelijke spreker tijdens de bijeenkomst was Judith van Kranendonk, Secretaris-Generaal Cultuur en Media bij OCW, die de VIP-openingstoespraak mocht doen – met zoals verwacht veel aandacht voor Beelden voor de Toekomst en Europeana. Ik was blij dat ze de nodige aandacht besteedde aan de enorme uitdaging om al dat moois (BenG alleen heeft al 15 petabyte) ook op lange termijn in de lucht te houden. Ze zei dat kleine instellingen soms klagen dat ze niet de middelen hebben om die klus te klaren, maar dat ook grote instellingen daarmee worstelen. Heel terecht, want daar wordt nog al eens te gemakkelijk over gedaan. EC-vertegenwoordiger Javier Hernandez Ros benadrukte ook de centrale rol van Europeana, zoals die recentelijk werd onderstreept door het rapport ‘The New Reaissance’ van het Comité des Sages, dat spreekt over een morele verplichting om erfgoed te bewaren, en dat de kosten van het digitaliseren van al het Europese erfgoed schat op een slordige 100 miljard euri. Verder toonde Hernandez Ros de overvolle slides met projecten, Framework Programmes (FPs) en miljoenen die EC-vertegenwoordigers altijd laten zien. Dan duizelt het me altijd. Want het lijkt dan allemaal heel veel, maar in de praktijk is de impact toch nog best gering. Zeker als je denkt aan die 100 miljard van het Comité des Sages.

p8Peter Kaufman:

‘AV takes the lead in recording our history and our culture’

p7Voor wie er nog aan mocht twijfelen had Peter Kaufman van Intelligent Television – Video for Culture and Education een duidelijke boodschap: de geschiedenis van deze tijd wordt vooral vastgelegd in audiovisueel materiaal. Met mooie visuele voorbeelden liet hij zien hoe onze werkelijkheid audiovisueel gestalte krijgt, gemixt en gemasht wordt. We hebben geen tijd te verliezen als we de dag van vandaag willen vastleggen en behouden voor de toekomst. Maar laat nu juist het audiovisuele domein, vooral op internet, de zwakke plek zijn van traditionele erfgoedinstellingen … ! Ook in NCDD-verband hebben we daar nog veel te weinig voortgang geboekt – we maken 18 april pas een begin met een rondetafelbijeenkomst webarchivering. Kaufman had vijf aanbevelingen voor PrestoCentre: 1) betrek het grote publiek erbij; 2) gebruik alles wat de technologie te bieden heeft; 3) zorg voor heldere afspraken ten aanzien van rechten (probeer dat zoveel mogelijk te automatiseren); 4) werk nauw samen met de producenten [dat blijft zo ontzettend belangrijk! – IA]; en 5) werk samen met de private sector [misschien is dat in Amerika iets anders dan in Europa – IA]. En ten slotte had Kaufman nog een bonusaanbeveling: ‘Work with Americans’, want die zijn praktisch. Dat laatste kan ik alleen maar beamen, het enthousiasme en pragmatisme van de Amerikanen werkte ook tijdens deze bijeenkomst weer aanstekelijk. Neem nu:

p1

Brewster Kahle: ‘It’s Doable’

Brewster Kahle (spreek uit: keel, op z’n Nederlands) is de oprichter van het beroemde Internet Archive in San Francisco, waar niet alleen 150 miljard webpagina’s zijn verzameld en toegankelijk gemaakt met de Way Back Machine, maar ook bijna 500.000 films, 90.000 live concerten, 800.000 audio-opnames en 2,7 miljoen tekstdocumenten. Per dag komen daar 2 miljoen gebruikers op af. Dui-ze-ling-wek-ken-de aantallen. Maar juist aan die duizelingwekkenheid, die ons zo vaak overvalt als we het over duurzame archivering van internetbronnen hebben, heeft Brewster lak. Het is mooi dat het Comité des Sages heeft becijferd dat het digitaliseren van Europa 100 miljard euri zou kosten, maar, zegt Brewster, daar hebben we niks aan, dat bedrag komt er nooit. Het is veel beter om te kijken naar wat je kunt doen met de middelen die je hebt. Het Internet Archive draait op 10 à 15 miljoen dollar per jaar, op 50 vaste medewerkers en 150 mensen elders die digitaliseringswerk doen. Dat kan alleen maar als je heel creatief met je middelen omgaat. En dat kunnen ze bij het Internet Archive. Uiteraard heeft men het ook daar moeilijk met uitgevers die rechten doen gelden op hun materiaal. En dus experimenteert het Internet Archive met ‘digital lending’, zoals een bibliotheek dat zou doen. (Kahle: ‘That system has worked pretty well for a long time.’) Ook laat het Internet Archive zich betalen door bibliotheken die materiaal online willen zetten (Kahle: ‘Getting paid to give things away is a great business model’). Ook pleit Kahle voor zo veel mogelijk automatiseren én voor grootschalige samenwerking om de kosten in de hand te houden. (Kahle: ‘We need large-scale worldwide swap agreements’, hoewel: ‘Egowise it is hard to take our own stuff and bring copies elsewhere’).

p9David Rosenthal: ‘How Few Copies Do We Need?’

Zo’n zelfde soort enthousiast pragmatisme leidde bij de Universiteit van Stanford tot de oprichting van LOCKSS: Lots of Copies Keep Stuff Safe. Alleen de naam al. Op basis van samenwerkingsovereenkomsten brengen bibliotheken kopieën van hun materiaal onder bij elkaar om het zo te beschermen tegen de bekende digitale risico’s. Momenteel werkt LOCKSS met ca. zeven kopieën van ieder object. David Rosenthal van LOCKSS, die in deze blog al vaak genoemd is in het kader van het debat migreren-of-niet-migreren, deed voor het programma onderzoek naar risicofactoren. Extra kopieën kosten extra opslagruimte en dus extra geld. Met hoe weinig kopieën zou je toe kunnen zonder het materiaal in gevaar te brengen?

Het hele verhaal is te vinden op Davids blog, dus geef ik hier alleen de belangrijkste conclusies. De eerste is dat 100% garanties niet bestaan. Rosenthal: ‘The media is imperfect and will remain imperfect.’ Er zal hoe dan ook materiaal verloren gaan, wat je ook doet. Door meer geld in beheer c.q. kopieën te steken kun je de risico’s wel verkleinen. Na talloze berekeningen (zie zijn blog), kon David nog steeds geen exacte verhoudingen geven tussen risico’s en kosten. Maar wel kwam hij tot een aantal vuistregels, waarbij de eerste het meeste effect zal hebben en de laatste het minste:

  1. Hoe meer kopieën, hoe veiliger
  2. Hoe minder verband tussen de kopieën, hoe veiliger
  3. Hoe betrouwbaarder de kopieën, hoe veiliger
  4. Hoe sneller fouten worden opgespoord en verholpen, hoe veiliger
  5. Hoe minder compressie, hoe kleiner eventuele schade.

Rosenthal had het ook over de risico’s die data lopen, en gaf een mooie vergelijking tussen wat de meeste mensen denken, en wat de ervaring is van grote datacentra (Davids blog). Wat men denkt: media onbruikbaar; hardware onbruikbaar; software onbruikbaar; netwerkproblemen; veroudering van soft- en hardware; natuurrampen. Wat de ervaring is van grote datacentra: fouten door medewerkers; aanvallen van buiten; aanvallen van binnen uit; gebrek aan middelen (geld, mensen); organisatorische problemen (organisatie houdt op te bestaan, etc.).

Me dunkt genoeg voer om even over na te denken. Wordt vervolgd in de volgende blog.

Geen opmerkingen: