De IS&T Archiving conferentie gaat vooral over ‘image capture’ – camera’s, kwaliteitsstandaarden, enzomeer, maar dit jaar zat er een behoorlijke duuurzaamheidscomponent in. Bovendien werd de conferentie mede-georganiseerd door de KB (Astrid Verheusen) en gehouden in het KB-complex, dus besloot ik erheen te gaan (1-4 juni). Voor de gelegenheid heb ik ook het tweeten weer opgepakt (#arch2010, zie linkerkolom). Ik blijf die 140 tekens een handicap vinden, maar het bleek wel een snelle manier om mensen te leren kennen en ook om nieuws snel in het NL twitterdomein te verspreiden. Zo werd mijn aankondiging van een NCDD-DEN ‘survival’ workshop voor digitale bestanden in een kwartier her en der opgepakt en verder getwitterd. (Ik denk dat het oktober wordt, nader nieuws volgt.)
De opening op dag 1 was aan Bas Savenije van de KB die aangaf dat in het digitale tijdperk grenzen vervagen en de noodzaak benadrukte om samen te werken. Daarbij was er ruim aandacht voor de NCDD. Tijdens de discussie bleek dat de de structurele aanpak van de NCDD internationaal toch wel opvalt. Wij willen verder gaan dan losse projecten (NDIIPP, USA) of kennisuitwisseling (nestor, Duitsland) of bewustzijn, kennis en lobby (DPC, UK). Wij willen de zaak regelen, en binnen vijf jaar nog wel. (Wie trouwens wil weten hoe we daar in de praktijk tegenaan kijken, moet vooral Toekomst voor ons digitaal geheugen (2) lezen, de strategische agenda van de NCDD, die volgende week verschijnt.)
´OAIS was developed for NASA – no wonder it does not work for small institutions. It wasn’t designed for a museum with 10 staff and 20 volunteers.’ (William Kilbride, DPC)
De mooiste bijdrage van het congres (en velen waren dat met me eens) kwam van mijn Engelse (eigenlijk Schotse) tegenhanger, William Kilbride van de DPC. Hij verzorgde de tweede keynote onder de titel ´Digital preservation in byte-sized chunks’ – en dat is een thema naar mijn hart. Hij hield een vrolijk en vurig pleidooi om het onszelf niet moeilijker te maken dan nodig is. Voor een deel is het een kwestie van psychologie. Als we maar blijven herhalen dat het allemaal moeilijk is, en veel te duur, en complex, en veel te veel, een schier onmogelijke opgave … dan gaan we er nog in geloven ook. William pleitte ervoor om vooral te denken in termen van kansen en wat het ons allemaal oplevert. En nu we zo’n 15 jaar bezig zijn, moeten we er eens aan gaan werken dat duurzaamheid ‘business as usual’ wordt, met maatwerk, ook voor kleine organisaties. ‘The best preservation advice for a small institution may be to take the back-ups off the floor in the store room’, zei William en de zaal grinnikte. Maar hij heeft hier echt een punt, wat mij betreft. Zijn betoog om vooral te kijken naar wat het allemaal oplevert heeft natuurlijk nog wel een flink rafelrandje. Want dat lukt ons nog steeds niet goed. Toegang? Dat is volgens William nog maar een halfproduct, en nogal ambitieloos. Verbetering van onze levenskwaliteit, dat zouden we moeten kunnen uitdrukken. Dat is het echte rendement. Massa’s Nederlanders avondenlang plezierig van de straat, omdat er nu een KB-database is met anderhalf miljoen historische kranten, zoiets? Zou dat werken als we weer bij OCW zijn om fondsen te werven?
Over kwantiteit versus kwaliteit – en over schoonheid
Het thema kwantiteit versus kwaliteit kwam diverse malen terug. We kregen verbluffend mooie scans te zien van schilderijen in het Van Goghmuseum. Je kon de verf bijna aanraken! Meester Kwaliteit van Metamorfoze, KB’er Hans van Dormolen (links), deinst er niet voor terug om zich ten doel te stellen scans te maken die net zo goed zijn als het origineel. Maar even later zei zijn KB-collega van het krantenproject, Edwin Klijn: ‘Quantity has a quality all of its own.’ Acht miljoen krantenpagina’s kun je niet op iedere pixel controleren. Ik vroeg Hans wat hij daarvan vond. Glimlachend zei hij: ‘Volgens mij was ik toen even in slaap gevallen’.
Leuke ontmoetingen waren er ook met HATII (Glasgow)-collega’s. Perla Innocenti (links) en Leo Konstantelos doen onderzoek naar het langdurig toegankelijk houden van digitale kunstobjecten. Ik vroeg hen waarom ze juist zoiets ontzettend moeilijks oppakken. ‘Omdat je je de hele dag omringt met schoonheid, dat is veel aangenamer dan wiskundige tabellen.’ Over levenskwaliteit gesproken. Daar kunnen we het zonnige weekeinde mee in.
Hoewel, voor wie al dat zonnigs gaat fotograferen nog een waarschuwing van Peter Krogh, professioneel fotograaf en schrijver van het boek The DAM Book: digital asset management for Photographers (O’Reilly, 2009): ‘Het zijn altijd je favoriete foto’s die beschadigd raken, omdat je ze het vaakst gebruikt.’ Op http://www.dp.bestflow.org, een project van NDIIPP en de American Society of Media Photographers) staan de nodige praktische oplossingen, gebaseerd op het DNG (digital negative).