Over authenticiteit, of, in het Engels, ‘The Real Thing’ c.q. in het Amerikaans, ‘The Real McCoy’, valt het nodige te zeggen. Dat bleek vandaag tijdens een vakseminar dat Beeld en Geluid en AVA_net organiseerden ter gelegenheid van de lancering van de AVA_net kennisbank. Neem nu deze twee Mona Lisa’s (foto rechts). Welke is authentieker? Léontine Meijer van de Reinwardt Academie legde het publiek uit dat de linkerversie die van het Louvre is en de rechter de versie die zou zijn ontstaan als het schilderij beheerd zou zijn door het British Museum, waar ze een ander beleid hebben t.a.v. vernissen. Om het maar simpel te houden. Zo zijn er ook archiefwettelijke aspecten aan authenticiteit, kunsthistorische, ethische, filosofische, en ga zo maar door. In het digitale tijdperk wordt authenticiteit er niet makkelijker op, dat werd wel duidelijk. Chido Houbraken liet een middeleeuwse oorkonde zien waarin de authenticiteit opgesloten lag, door middel van de zegels die eraan hingen. Dat is nog eens overzichtelijk. Helemaal aan het andere eind van het spectrum kwam de presentatie van Gaby Wijers uit, van het NIMk, het Nederlands Instituut voor Mediakunst. Wat is de meest authentieke versie van een videokunstwerk? En wie bepaalt wat authentiek is? Wat gebeurt er als de afspeelapparatuur die een essentieel onderdeel is van het kunstwerk, niet meer beschikbaar is? Mag je het kunstwerk dan migreren of moet je het als verloren beschouwen?
Richard Wright van de BBC kwam met een denkkader: authenticiteit voor audiovisuele producten in gradaties (en Harry Romijn van AVA_net liet al snel zien hoe lastig het is om de fases van elkaar te onderscheiden n.a.v. een fragment loopgravenoorlog uit de Eerste Wereldoorlog dat boogt op authenticiteit, maar dat deels uit cinemabeelden blijkt te bestaan en deels uit echte oorlogsvoering die wel even is nagespeeld voor de camera omdat het anders te gevaarlijk was voor de filmploeg …).
Het kader van Wright:
Authenticiteit 1 is de originele gebeurtenis. Niks aan te doen. Is wat het is. Of was. Bij AV-materiaal bestaat zoiets, bij een boek niet. Een boek is altijd iets over Fase 1.
Authenticiteit 2. De eerste registratie van A1. Met 1 mechanisch oog en 1 microfoon op 1 medium.
Authenticiteit 3. De nieuwe master. De inhoud wordt losgemaakt van de eerste registratie en op een andere drager gezet. In het analoge tijdperk leidde dit altijd tot extra ruis, maar in het digitiale tijdperk kan dit in theorie een exacte kopie zijn. Helaas is de praktijk weerbarstiger (compressie, weergavefouten, etc.).
Authenticiteit 4. Kopieën van A3, de nieuwe master. Toegangskopieën, bijvoorbeeld, in lage resolutie.
In de middag zou Gaby Wijers (NIMk) er nog een dimensie aan toevoegen: je kunt alles helemaal authentiek bewaard hebben, maar als er dan geen originele afspeelapparatuur meer is, wat doe je dan?
Kara van Malssen, van het American Archive, voegde de dimensie ‘schaal’ toe aan het debat: volgens schattingen van het IDC wordt in 2010 1.2 zetabyte aan informatie geproduceerd, en verwachten we in 2020 35 ZETABYTE (1 ZB = 1024 exabyte = 1024 petabyte = 1024 terabyte … ) … volg je me nog …..?
Een mens kan er moedeloos van worden, maar de middag bracht gelukkig ook een belangrijke stap voorwaarts: de lancering van de AVA_net Kennisbank http://www.avarchivering.nl/, een prachtig instrument, ontwikkeld door AVA_net, waarin niet zomaar bronnen worden aangeboden over AV archivering, maar experts hun commentaar geven bij de bronnen. Komt dat zien!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten