Helaas kon ik niet overal zijn vanmiddag, dus koos ik voor de parallelsessie infrastructuren.
De eerste spreker: Reinhard Altenhoener van Gottingen University Library met een lezing over een "national infrastructure for digital preservation" in Duitsland. Al snel wordt duidelijk dat deze nationale aanpak alleen de wetenschap betreft. Helaas biedt Reinhard vooral een lange lijst van problemen die we nog niet hebben opgelost en een lange to-do lijst. Heel herkenbaar, maar het voegt weinig toe aan de lijst die in het NCDD rapport staat.
Opmerkelijk: Reinhard vindt dat er in Duitsland momenteel genoeg aandacht is ontstaan voor het onderwerp e-infrastructuur. Daar denken we in Nederland toch wel anders over.
En nu de beroemde Stephen Abrams van de California Digital Library. 'An emergent micro-services approach to digital curation infrastructure.' Het uitgangspunt: de huidige infrastructuur is verouderd, we moeten iets nieuws verzinnen. Er is sprake van 'more stuff, smaller budget'. Wat ik ervan meekrijg is dat men vooral zoekt naar kleine eenheden met specifieke taken, die ieder voor zich gemakkelijker en goedkoper te ontwikkelen en onderhouden zijn, en die toch met elkaar een systeem vormen. Dan wordt het erg technisch ... dat blog ik niet bij. Maar na een vraag van David Giaretta wordt me duidelijk dat de intentie hier hetzelfde is als bij het iRODS project. Alleen gaat men hier uit van volledig zelfstandige eenheden die ook een geheel vormen.
En vervolgens naar Canada. Daar zijn de nationale bibliotheek en het nationaal archief vijf jaar geleden gefuseerd. De lezing (van Pam Armstrong en Johanna Smith) gaat over overheidsdocumenten. Ook in Canada was de overheidsinformatiehuishouding niet op orde, wat in 2003 leidde tot een vernietigend rapport en de nodige regels voor records management. Men denkt daar nu aan een centrale opslag voor overheidsdocumenten, wat het oogsten door Library and Archives Canada zal ondersteunen. Ook heeft men regels opgelegd en gereedschappen ontwikkeld om het gemakkelijker te maken te archiveren. Ik vraag me natuurlijk direct af hoe succesvol al deze inspanningen zijn. Daarop volgt niet meteen antwoord ... Dit blijkt het eerste jaar te zijn van een project dat vijf jaar gaat duren.
Robert Sharpe van Tessella presenteert het EU Planets project. Wie daar alles van wil weten moet 14 december naar Den Haag komen (zie http://www.ncdd.nl). Het onderdeel dat hier aandacht krijgt is een online enquete van Planets om te beoordelen in welke mate instellingen duurzaam beleid en een duurzame organisatie hebben. De conclusies zijn gebaseerd op 200 antwoorden van organisaties uit de Planets achterban. Dus is het niet vreemd dat 93% aangeeft dat men zich bewust is van het probleem. Maar daarvan heeft 52% nog geen duurzaamheidsbeleid. 85% van de respondenten zeggen dat ze een oplossing hebben, of daarmee bezig zijn. 77% gaat binnen 2 jaar geld investeren. Men verwacht, en dat is opmerkelijk, vooral "plug-and-play" gereedschappen aan te kopen. Dus geen oplossingen waaraan men zelf nog veel moet ontwikkelen. Als ik zo hoor wat bijvoorbeeld de KB en het NA zelf moeten doen aan de ontwikkeling van hun digitale archieven, lijkt die verwachting me redelijk onrealistisch, in ieder geval op dit moment.
Een slimme vragensteller stelt dat dit een onderzoek lijkt onder "early adopters". Die zijn het probleem niet in ons vakgebied. Het echte probleem zit bij al die individuen en organisaties die "in the mainstream" zitten en zich nog nauwelijks bewust zijn van het probleem. Waarvan akte!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten